Een realistische, maar fictieve situatie: Arthur exploiteert een composteerbedrijf. Toezichthouders van Omgevingsdienst Zandduinen hebben daar overtredingen geconstateerd en leggen Arthur daarom een last onder dwangsom op. Arthur maakt natuurlijk wel bezwaar tegen dat besluit, maar blijkt keer op keer te verliezen. Ondertussen verbeurt de dwangsom. De Omgevingsdienst is er vlot bij en gaat tijdig over tot invordering. Arthur gooit vervolgens alsnog de handdoek in de ring, betaalt de verbeurde dwangsommen en trekt de beroepen in. Daarna verkoopt Arthur zijn composteerbedrijf aan Bertus, die ook al twee andere afvalbedrijven exploiteert. Bertus krijgt ook vrij snel een handhavingsbesluit, namelijk een last onder bestuursdwang.

Wat gebeurt er na de overdracht met de eerste last onder dwangsom, die opgelegd was aan Arthur?

Arthur is de overtreder aan wie de last is opgelegd en aan wie dat ook mocht: op dat moment was Arthur immers de overtreder die het in zijn macht had om aan de last te voldoen. Dat dat daarna door de overdracht is veranderd, verandert niets aan de geldigheid van de dwangsombeschikking. Die kan volgens het wettelijke systeem dan ook gewoon jegens Arthur worden uitgevoerd. De wetgever heeft niet voorzien in een van rechtswege vervallen van de last als de geadresseerde overtreder niet meer de rechthebbende is over de zaak waarop de last betrekking heeft c.q. daardoor geen overtreder meer is.

Desondanks heeft Arthur vermoedelijk geen probleem: de vraag is namelijk of invordering bij hem nog wel redelijk is als hij de overtreding gestopt was en dat pas na overdracht aan Bertus weer nieuwe overtredingen zijn geconstateerd. Als dat bewezen kan worden, dan kan invordering bij Arthur alsnog niet redelijk zijn.

Hoe kan Arthur voorkomen dat hij nog moet betalen op grond van de eerste, nog lopende, last onder dwangsom?

Arthur kan met Bertus contractuele afspraken maken over de naleving van regels, de uitvoering van handhavingsbesluiten en ook over wie het risico van eventuele verbeurde dwangsommen of kosten van bestuursdwang draagt. Daarnaast kan hij op grond van artikel 5:34 lid 1 Awb aan het college vragen om de last onder dwangsom op te heffen omdat het voor hem niet meer mogelijk is om aan de last te voldoen. Het college zal dat verzoek moeten honoreren. Die intrekking verandert overigens niets aan reeds verbeurde bedragen, tenzij met terugwerkende kracht wordt ingetrokken (bijvoorbeeld tot het moment van de rechtsopvolging).

Kan Bertus worden aangesproken op voortdurende overtredingen?

Ja, dat kan. Stel dat er een illegaal bouwwerk gebouwd is en de oorspronkelijke bouwer had de overtreding niet binnen de begunstigingstermijn opgeheven. Als hij het daarna verkoopt, verbeurt hij nog steeds dwangsommen (omdat het gebouwde er nog steeds stond); die kunnen bij hem worden ingevorderd. De Afdeling vond dat terecht (ABRvS 1 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2080).

Is de last onder bestuursdwang aan Bertus terecht, ook al zou hij geen overtreder zijn?

Bestuursdwang kan ook worden toegepast in de situatie dat er geen overtreder of zelfs geen rechthebbende bekend is. Die specifieke discussie hoeft dus niet gevoerd te worden als het erom gaat aan wie de last onder bestuursdwang opgelegd mag worden (wel als het gaat om het verhalen van de kosten van bestuursdwang, dát kan alleen op de overtreder).

Het college gaat er wellicht voetstoots van uit dat de bedrijfsvoering is voortgezet op de manier zoals Arthur dat deed, hetgeen een overtreding oplevert. Dat voortzetten kan belangrijk zijn, maar als enige argument is het onvoldoende voor handhavend optreden. Want: ondanks dat eerder onherroepelijk zou zijn geoordeeld dat er sprake was van een overtreding, betekent dat nog niet per definitie dat dat bij de oplegging van een nieuwe last ook zo is, zélfs als de situatie verder ongewijzigd lijkt (ABRS 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2648).

Het college moet dus zorgvuldig onderzoeken of en, zo ja, welke overtreding plaatsvindt in de actuele situatie, dus de bedrijfsvoering onder leiding van Bertus (artikel 3:2 Awb). Dat onderzoek is uitgevoerd, hetgeen in ieder geval af te leiden zou moeten zijn uit een rapport van de toezichthouders. Er moet dus wel meer bewijs zijn dan alleen dat. Als dat er is, is handhavend optreden aangewezen -gelet op de beginselplicht tot handhaving- en bestuursdwang is dan een van de mogelijkheden die het college tot zijn beschikking heeft.

Minou Woestenenk

Dit artikel is verschenen in de nieuwsbrief Wabo & omgevingsvergunning plus van Wolters Kluwer, Jaargang 14, nummer 12, 10 december 2020.