Handhavingsbeleid en overgangsrecht bestemmingsplan hebben met elkaar te maken. Op 27 januari 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een interessante tussenuitspraak gedaan over een bestemmingsplan in de gemeente Putten (ECLI:NL:RVS:2016:146). Interessant is dat de Afdeling nadrukkelijk verband legt tussen het gemeentelijk handhavingsbeleid en het bestemmingsplan. In essentie zegt de Afdeling daarover, dat bouwwerken in het bestemmingsplan vastgelegd moeten worden, als uit (uitspraken over) het handhavingsbeleid blijkt, dat niet aannemelijk is dat die bouwwerken binnen de planperiode zullen worden verwijderd.

Het beroep

Een van de grondeigenaren beroept zich op de bestaande situatie: reeds sinds tientallen jaren zijn ter plaatse een landbouwschuur, een bakhuis, kippenschuren, hooibergen en silo’s aanwezig. In het  nieuwe bestemmingsplan is aan een deel van die gronden de bestemming ‘natuur’ gegeven. Kort gezegd, vindt de eigenaar dat de bestemming van de gronden moet worden afgestemd op het feitelijk gebruik ervan. Die bebouwing was er namelijk al vóór de vorige bestemmingsplan-peildatum (1976) en is nu voor de tweede keer onder het overgangsrecht gebracht.

Tweede keer onder overgangsrecht: kan dat?

Volgens vaste jurisprudentie is het voor een tweede maal onder het bouwovergangsrecht brengen van een bouwwerk aanvaardbaar als de raad aannemelijk maakt dat het bouwwerk daadwerkelijk binnen de planperiode zal worden verwijderd.

Handhavingsbeleid en overgangsrecht bestemmingsplan

En dan legt de Afdeling een duidelijke link met het handhavingsbeleid. Namens de gemeenteraad is gezegd handhavend optreden tegen illegale bebouwing die al voor 1993 is gerealiseerd, geen prioriteit heeft. Daarnaast vindt de gemeenteraad het niet nodig om handhavend op te treden. De raad verwacht namelijk dat de bouwwerken vanwege de slechte staat hiervan binnen de planperiode zullen worden verwijderd. De Afdeling vindt dat de gemeente niet mag concluderen, dat de bouwwerken wel ‘vanzelf’ zullen verdwijnen, om de enkele reden dat de bouwwerken in slechte staat verkeren, terwijl tegelijkertijd niet verwacht kan worden dat de gemeente actief zal optreden tegen deze illegale bouwwerken. De Afdeling vindt daarom, dat de gemeente het bestemmingsplan niet zorgvuldig heeft voorbereid. De raad had dus, als hij vasthoudt aan het beleid binnen de planperiode niet handhavend te zullen optreden tegen dergelijke bouwwerken, de bouwwerken als zodanig moeten bestemmen, al dan niet in de vorm van een maatbestemming voor de percelen van de grondeigenaar. Consequent handelen blijft daarmee essentieel.

Uw gemeente besluit onlogisch over ruimte of milieu

Leg contact met Woestenenk Legal en maak een afspraak voor het telefonisch spreekuur.